Baba

In mijn refuge voelde de ochtend voor het eerst sinds weken kil aan, ik had bij het opstaan mijn kamerjas omgeslagen en was met mijn kop koffie onderweg – koffie drink ik op de koer. Het ongemak dat mij in de nazomer steeds overvalt was al aanwezig, ik voelde de herfst komen, en de winter met zijn koude, donkere uren die dagen lijken te duren. De bruine briefomslag lag schuin op de mat, driekwart onder de deur door geschoven. Er stond niets dan mijn voornaam op: Jules. Geen postzegel en ook geen afzender. De envelop was niet zoals het hoort in de brievenbus aan de grote baan gestoken. Dat betekende dat iemand ‘s nachts tot aan mijn deur was gelopen en daar een tijdje in de stille lucht had gestaan. Mijn stille lucht. Wie was dat geweest? Wie wist dat ik hier woonde? Ik wilde met rust gelaten worden –  de brief op de mat voelde als een inval, een invasie. Zwijgend raapte ik de bruine envelop van de mat, staarde er even naar en stopte hem dan achter de broodrooster onderin het keukenrek. Ik liep liever zonder de klinkers van mijn koertje op.

Lees “Baba” verder